Dag 8-9-10: Heuvels, kamperen en regen
Camping de l’Etang komt op mijn favorietenlijstje te staan. Wat een heerlijke plek was dat. Een nadeel van een plek aan het water met mooi weer is dat het bier daar extra goed smaakt. Met duidelijk een (ja een ;) ) biertje teveel is het de volgende dag alweer tijd om te vertrekken. Ik twijfel nog om een dag langer te blijven. Aangezien ik al ongeveer 200km achter lig op schema doe ik dat toch maar niet.
Niet heel ver van de camping word ik ingehaald door een busje voor veetransport. Het eerste wat ik denk is “arme beestjes”. Even later zie ik het busje staan in de wei. Het enige wat in me opkomt is dat er koeien worden opgehaald voor de slacht. Ik zat toch in het Limousin-gebied. In plaats daarvan werden moederkoe en een kalfje de wei in gelaten. Nu twijfel ik er ook niet aan dat ook voor deze koeien het tegenovergestelde op het programma staat, maar het is altijd leuk om ongelijk te hebben als dan de uitkomst positief is.
In een dorpje verderop haal ik bij de bakker een croissantje en nog wat ander eten voor onderweg. Ik denk niet dat ik hierna nog Nederlandse croissantjes lust, dus ik besluit het er de rest van mijn reis maar lekker van te nemen. Het hoeft niet elke dag, maar ik wil in ieder geval nog wel veel croissantjes eten zolang het nog kan. Genoeg eten blijft lastig. Ik kan de hele dag door alles eten wat ik tegenkom naast het eten dat ik op de fiets mee heb, eet daarbij nog extra snoepjes en reepjes, maar ik blijf trek hebben.
De rest van de dag bestond uit heuvels. Doordat ik wat extra vertraging heb opgelopen door het gedoe met mijn achterband, komt de partij heuvels die ik eigenlijk in tweeën had willen splitsen grotendeels vandaag op het programma. Het is geen meter vlak. De klimmen zijn op te delen in 4 categorieën: kort en pittig, lang en glooiend, lang en steil en het nieuwe vlak. Heuvelop moet ik vaak best m’n best doen en zit ik veel in mijn laagste versnelling. Tot nu toe red ik het zonder af te stappen. De heuvels leiden je wel door allemaal ontzettend leuke kleine plaatsjes, waar je, zeker als je niet op tijd remt, ook weer heel snel uit bent. Veel dorpjes zijn bovenop een heuvel gebouwd, dus na even klimmen rol je heel snel weer naar beneden.
Aangekomen bij de camping staat er op het bord dat hij vanaf 1 mei open zou zijn. Er is verder niemand, maar tot nu toe komt er vaak later nog wel wat volk. Het sanitair blijkt alleen dicht, dus ik besluit ook maar weer te vertrekken. De volgende camping zou pas in juli open zijn, maar hier staan wel een paar campers en het sanitair is open. Ik zet gewoon maar m’n tent neer.
De volgende dag begint met regen. Best wel veel regen. Ik wacht maar in de tent tot de ergste regen voorbij is. Maar op een gegeven moment moet je toch naar de wc, en dat is meteen het grote nadeel van kamperen: daarvoor moet je naar buiten. Ik ren naar de wc, en ik kan wel goed merken dat ik dat al even niet meer heb gedaan. Jemig, wat voelt dat stijf. In mijn achterhoofd galmen meteen al de opmerkingen van trainer Wil “het ziet er wel wat roestig uit” en “je hebt wel dikke benen gekregen van al dat fietsen”. Ik kan niet wachten om weer terug op de baan te zijn.
Nadat alles is ingepakt kan ik weer op pad. Ik neem al snel een verkeerde afslag en kom op een trail terecht. Ontzettend leuk! Ik stuur m’n vriend een foto hoe leuk het wel niet is, om daarna toch echt op een onfietsbaar deel te komen. Om te voorkomen dat mijn fiets de rivier in valt, loop ik zelf half door de bosjes. Prikkels, brandnetels en ook kleefkruid voelen allemaal niet erg prettig. Ik blijk de verkeerde verkeerde afslag genomen te hebben, want ook volgens de kaart is dit helemaal geen pad. Iets verder gaat er een pad weer omhoog, maar daarvoor moet ik wel m’n fiets door de modder omhoog sjouwen. Dat gaat allemaal niet vanzelf. Of ik, of m’n fiets glijdt weg. Dat was best even pittig, maar het is gelukt. Toch houd ik hier wel van. Ik zie ook sporen van mountainbikes, dus ik ben in ieder geval niet de enige die hier met de fiets komt. Boven kom ik tot de ontdekking dat ik weer richting het dorp ga. Na echt geen fietsbaar pad te kunnen vinden, besluit ik via die weg terug te wandelen en van de omgeving te genieten. Het is ook erg mooi.
Met het halve natuurgebied aan m’n fiets geplakt ga ik op zoek naar de juiste afslag. Dat blijkt nog niet zo eenvoudig, want ik mis ’m alweer. Even later blijkt het ook niet echt een afslag te zijn, maar een wandelpaadje met een steile beklimming. Als Fransen traptreden in een pad bouwen is het over het algemeen toch wel een pittige klim. Dat compenseert weer voor de krachttraining die ik gisteren weer moest missen.
“What goes up, must come down”. Na 2 dagen klimmen mag ik vandaag veel dalen. Het is ook perfect fietsweer: bewolkt, veel zuurstof, niet te warm. In Châtellerault besluit ik dat ik er wel een lange dag van kan maken, en boek ik een B&B in Sainte-Mare-de-Touraine. Dan zou ik iets boven de 100km uit moeten komen. Hier en daar is nog wel even een klimmetje, maar het gaat grotendeels naar beneden.
Nog voor ik Châtellerault uit ben zie ik de bui al hangen. Niet heel veel later ging het flink waaien en kwam er een flinke plons water uit de lucht. Een goede reden om even lekker door te trappen. De route was verder ook niet zo leuk, dus dat kwam mooi uit. Dit stuk ging over een grote drukke weg waar auto’s 90 mogen rijden, wat gewoon echt niet lekker fietst. Het grote voordeel was dat alles heuvelaf was. Gelukkig fiets ik de route niet andersom: van zuid naar noord. Mocht je overwegen om de Pelgrimsroute wel richting Santiago te willen fietsen, zou ik willen adviseren om in Maillé de trein naar Châtellerault te pakken, want heuvelop is dit echt geen leuk stuk. En ja, dan speel je vals. Maar pelgrims hadden ook geen fiets.
Uiteindelijk duurt het toch nog best lang voordat ik in Sainte-Mare-de-Touraine aankom. Na nog een paar klimmetjes komt de teller op 112km. Geen slechte score. Vandaag fiets ik nog door naar Tours. Voor vanavond is code geel afgegeven vanwege onweer en zou het kunnen dat er plaatselijk overstromingen zijn. Ik kampeer maar niet op die camping op een eilandje in de Loire.