Langs de Loire
Eigenlijk zou ik op zaterdag een dag rust nemen, maar om wat vaart te maken besluit ik zo’n 40km naar Tours te fietsen. Kamperen is vanwege voorspeld onweer weer geen optie. De voorbereiding voor Tours is niet heel uitgebreid: die bestaat uit plaatjes kijken. Ziet er leuk uit. Gezellig, met terrasjes. Ik boek een fietsvriendelijk hotel dichtbij het centrum, zodat ik mijn fiets veilig in een garage kan stallen. Mijn voorbereiding vertelt me niet dat Tours een uitgaansstad is, en ik heb er ook niet echt bij stilgestaan dat het zaterdag is. Niet alleen met veel terrasjes, maar ook met veel restaurants, kroegen, pubs en nachtclubs. Als ik Tours in fiets kom ik vrij snel uit op een grote, moderne en op een bepaalde manier bizar ogende winkelstraat die glimt in de zon. Vanwege drukte, trams en hitte maak ik er geen foto van. Het oudere centrum ziet er ’s middags erg gezellig uit. Het is mooi weer, dus alle terrassen zitten vol.
Mijn hotel blijkt aan het parkeerterrein van dat centrum te zitten, met om de hoek een nachtclub die tot 7 uur ’s ochtends open is. De muren van het hotel zijn van karton, dus ik kan tot ’s ochtends vroeg meegenieten. Dat was niet de beste nacht. De volgende ochtend fiets ik weer langs die winkelstraat, en maak ik er snel een foto van. De zon schijnt dit keer niet, wat de straat iets minder bizar maakt, maar nog steeds kijk ik ervan op. Op de foto valt me pas op hoe ontzettend symmetrisch alles is.
Vanaf Tours is het plan om via Amboise naar Blois te fietsen. Vanaf Blois heb ik de keuze uit een paar campings, en afhankelijk van het tijdstip en hoeveel zin ik nog heb om verder te fietsen kies ik er daar een van uit. De route naar Amboise loopt langs verschillende wijngaarden. Die had ik al een tijd niet meer gezien. Het landschap is glooiend met soms een steilere heuvel. Ook is hier wat minder asfalt en wat meer gravel, wat toch wat leuker fietst. Het is zondag en mooi weer, dus er zijn veel andere fietsers op pad. Net als ik denk dat ik “Bonjour” zeggen een beetje onder de knie begin te krijgen - genoeg de zj stemhebbend genoeg, de ou rond genoeg en genoeg verhoging richting het einde van het woord - verandert de ou-klank in deze regio in een o. Kan ik weer opnieuw beginnen. Uiteindelijk komen de ou en o wisselend voorbij, maar ik vermoed dat de o bij het regionale dialect hoort.
Over Amboise zelf lees ik op internet positieve berichten, en omdat het op de kaart er ook wat kleiner uitziet dan Blois ben ik ook erg benieuwd. Uiteindelijk heb ik er weinig van gezien. Er is markt, en er zijn heel erg veel auto’s en nog veel meer mensen. Ik heb geen zin om me daar tussen te mengen. Nadat ik snel een foto vanaf de brug maak fiets ik verder door naar Blois.
In Blois is het een stuk rustiger. Er zijn veel minder auto’s en ook minder mensen, dus ik stap van de fiets en wandel een rondje door de stad. Mijn ingebouwde bier-antenne brengt me naar een biercafé. Aangezien ik niet zo ver meer naar een camping hoef te fietsen bestel ik een Orval. Het kost me wat moeite om dat Frans genoeg uit te spreken, maar uiteindelijk lukt het met wat hulp van iemand anders toch. Eenmaal bij de camping word ik begroet door 2 foodtrucks, waarvan er 1 ook wat speciaalbier heeft. Ik zet eerst de tent op, en maak daarna dankbaar gebruik van de gelegenheid en drink een lokaal tarwebier (blé, op z’n Frans).
De volgende ochtend word ik redelijk op tijd wakker omdat ik naar de wc moet. Nu vind ik dat eigenlijk altijd het grote nadeel aan kamperen: het is nog een heel gedoe om naar de wc te gaan. Je moet je lekker warme slaapzak uit, jas en schoenen aan om naar de wc te wandelen. Deze ochtend moest dat ook, maar werd ik meteen gecompenseerd door wat laaghangende mist. Ontzettend mooi om zo wakker te worden.
Vanaf Blois wordt fietsen ook een feestje. De Eurovélo 3 loopt hier een tijd gelijk op met La Loire à Vélo, wat weer onderdeel is van de Eurovélo 6. Niet alleen is de Loire erg mooi, het asfalt wordt hier ook ingeruild voor gravel en het fietst allemaal wat speelser. Een rivier verveelt een stuk minder snel dan een kanaal, en zeker met het prima weer (het is droog) is het genieten.
Onderweg probeert een wandelaar een praatje met me te maken, en ik praat zo goed en zo kwaad als dat gaat in het Frans terug. Ik ben vergeten op zijn “Bonjour” te letten. Als ik zeg dat ik naar Orléans gaat adviseert hij me om er vooral omheen te fietsen, vanwege de Jeanne d’Arc-feesten op 8 mei. Daar was ik al een beetje bang voor. Jammer, want ik graag de stad willen bekijken. De route gaat langs het centrum van Orléans, en daar is het al redelijk druk met mensen en politie. Vanaf een afstandje bekijk ik de stad, en wie weet kom ik er nog wel eens.
Vanaf Orléans verlaat ik tijdelijk de Eurovélo 3 om een stuk af te snijden. Op OpenStreetMap zie ik een mooie route langs het Canal d’Orléans, wat een stuk korter is naar Motargis. De route begint met een mooie brede strook gravel. Wel weer langs een kanaal, maar met een fijne ondergrond. In het begin heb ik het echt ontzettend naar m’n zin. De strook gravel wordt alleen steeds smaller, wat in het begin nog wel leuk is maar ook wel snel gaat vervelen. Als de gravel overgaat in modder ben ik het zat. Ik ga zoveel mogelijk over asfalt richting een camping, ook al is het een beetje om. Fietsen langs een kanaal kan ik op zich ook wel missen.
Als ik bij de camping aankom staat er bij de ingang dat de camping vol is, en ze geen campers, caravans of tenten meer toelaten. De volgende camping is nog 10km verder fietsen en er is verder niet zoveel in de buurt, dus ik hoop maar dat die open is. Ik had eerder op de dag nog wel een mailtje gestuurd naar het mailadres dat op hun erg verouderde website met enorm veel foutmeldingen, maar geen antwoord gekregen. Aangezien er verder ook niet zoveel in de buurt is en ik moe en en hongerig ben, voelt het niet helemaal comfortabel. Op de camping - een “kamperen bij de boer” camping gerund door een Nederlands stel - tref ik een nog niet erg goede waakhond en een caravan met een stel Nederlanders.
Nadat de tent staat merk ik dat mijn lijf toch echt wel zijn tol begint te eisen. Ik ben toch eigenlijk gewoon een beetje moe. Nu vind ik zoveel fietsen sowieso al vermoeiender dan ik had verwacht. Na een douche en avondeten duik ik vrijwel meteen mijn slaapzak in, in de hoop dat het de volgende dag beter is. ’s Ochtends is het wel iets beter, maar een dag wat rustiger aan kan zeker geen kwaad. Ik stel Parijs een dag uit en fiets naar Montargis om daar wat te eten en te kijken waar ik zal overnachten. Onderweg heb ik regen. Heel veel regen. De afgelopen weken heb ik veel regen gehad, maar nog niet zoveel als vandaag. Als een verzopen kat kom ik in Montargis aan. Niet heel veel verderop vind ik een B&B.
Morgen fiets ik tot aan de voet van Parijs. Donderdag doorkruis ik de stad om ergens in het noord-oosten bij een hotel uit te komen.